Wat begon met een landgoed waarop een hoeve-complex was gevestigd dat terug te voeren is naar het begin van de 14de eeuw, was vermoedelijk het begin van het hedendaagse kasteel zoals we het nu kennen.
Het kasteel Ghenenbroek werd tot 1741 bewoond door de familie T'Ghenenbroeck. In 1749 kwam het gehele goed in bezit van baron Dieudonné de Hubens, permanent raadslid bij de Staten van Luik en oud-burgemeester van de stad Luik. Na zijn dood kwam het kasteel via zijn weduwe in 1852 in handen van graaf Barthélémy de Theux de Meylandt et Monjardin. Deze graaf de Theux stond van 1834 tot 1840 ten tijde van Leopold I aan het hoofd van één van de jonge regeringen van de nieuwe natie. Door hem en door zijn kleinzoon, graaf Georges Cornet d'Elzius de Peissant, werd het kasteel uitgebreid tot het sprookjesachtig geheel dat het tot op heden is. Het kasteel werd in 1935 verkocht aan de Paters van de orde van de Kruisheren uit Diest, die het op hun beurt wegens gebrek aan roepingen in 1992 verkochten aan de familie Kluijtmans.
De familie Kluijtmans startte onmiddellijk met renovatie- werkzaamheden aan het kasteel en het koetshuis, dat inmiddels de naam Grevenbroek draagt. Het kasteel, met kapel en koetshuis, deed enkele jaren dienst als recreatief centrum en stond het open voor diverse festiviteiten.
Het authentieke Kasteel Grevenbroek met een tuin van 17 hectare en diverse bijgebouwen, is sinds 2021 eigendom van Peter Gillis.